Dan gaan we door met de puzzel in de provinciale reeksen, waar opnieuw veel zal afhangen van welke ploegen dalen in de landelijke reeksen. Ook in de provinciale reeksen wordt opnieuw gestreefd naar reeksen van 14 ploegen.
Antwerpen
In 1e Provinciale bij de Heren is de kampioen (de winnaar van de play-offs) de gerechtigde stijger naar tweede landelijke. De nummers 7 en 8 uit de play-downs zijn de verplichte dalers. Vanuit de beide 2e provinciale reeksen komt de kampioen over naar 1e provinciale. Daarna wordt overgegaan tot bijkomende dalers om tot 14 ploegen te komen, ook afhankelijk van hoeveel Antwerpse ploegen zakken vanuit tweede landelijke.
Dit systeem geldt ook voor de lagere provinciale reeksen in Antwerpen. Er wordt in eerste instantie altijd gekeken naar de gerechtigde stijgers en verplichte dalers. Daarna wordt gekeken naar de ploegen die zakken uit de bovenliggende reeks en wordt gewerkt met bijkomende dalers om tot 14 ploegen te komen. Waar nodig wordt met testwedstrijden gewerkt in de afdelingen met meerdere reeksen om een bijkomende stijger/daler te bepalen.
In 1e provinciale dames spelen slechts 12 ploegen dit seizoen. De kampioen is de gerechtigde stijger naar tweede landelijke. Er worden bijkomende dalers aangeduid wanneer meer dan één Antwerpse ploeg daalt uit tweede landelijke.
Limburg
In 1e Provinciale Heren in Limburg gaan de nummers 1 & 2 over naar tweede landelijke. Vanuit 2e provinciale komen de nummers 1 en 2 over. Aangezien de reeks dit seizoen maar 11 ploegen telt, wordt de reeks opgevuld met eventuele dalers uit tweede landelijke. Indien er meer dan 3 dalers uit tweede landelijke komen, dalen er wel ploegen naar tweede provinciale.
Ook in de lagere reeksen wordt in eerste instantie altijd gekeken naar de gerechtigde stijgers en verplichte dalers. Daarna wordt gekeken naar de ploegen die zakken uit de bovenliggende reeks en wordt gewerkt met bijkomende dalers om tot 14 ploegen te komen. Waar nodig wordt met testwedstrijden gewerkt in de afdelingen met meerdere reeksen om een bijkomende stijger/daler te bepalen.
In 1e provinciale bij de dames stijgt de kampioen naar tweede landelijke en daalt de laatste ploeg naar tweede provinciale. Vanuit tweede provinciale komen de nummers 1 en 2 over.
Oost-Vlaanderen
In 1e provinciale bij de heren in Oost-Vlaanderen stijgt de kampioen (=winnaar van de play-offs) naar tweede landelijke. Er zijn geen verplichte dalers, gezien deze reeks maar 12 ploegen telt. Als er meer dan één Oost-Vlaamse ploeg daalt uit tweede landelijke, wordt er wel met bijkomende dalers uit eerste provinciale gewerkt.
Ook in de lagere provinciale reeksen word gestreefd naar 14 teams per reeks. Er wordt in eerste instantie altijd gekeken naar de gerechtigde stijgers en verplichte dalers. Daarna wordt gekeken naar de ploegen die zakken uit de bovenliggende reeks en wordt gewerkt met bijkomende dalers om tot 14 ploegen te komen. Waar nodig wordt met testwedstrijden gewerkt in de afdelingen met meerdere reeksen om een bijkomende stijger/daler te bepalen.
In 1e provinciale dames stijgt de kampioen naar tweede landelijke en is de 15e verplicht om te dalen naar 2e provinciale. Ook hier wordt gewerkt met bijkomende dalers om tot 14 ploegen te komen.
Vlaams-Brabant
In 1e provinciale Vlaams-Brabant bij de heren stijgt de kampioen naar tweede landelijke. De nummers 7 en 8 uit de play-downs dalen naar tweede provinciale. Vanuit 2e provinciale komen de twee kampioenen over. Afhankelijk van het aantal zakkers uit Vlaams-Brabant uit tweede landelijke, wordt gekeken naar bijkomende dalers.
Ook in de lagere provinciale reeksen word gestreefd naar 14 teams per reeks. Er wordt in eerste instantie altijd gekeken naar de gerechtigde stijgers en verplichte dalers. Daarna wordt gekeken naar de ploegen die zakken uit de bovenliggende reeks en wordt gewerkt met bijkomende dalers om tot 14 ploegen te komen. Waar nodig wordt met testwedstrijden gewerkt in de afdelingen met meerdere reeksen om een bijkomende stijger/daler te bepalen.
West-Vlaanderen
In 1e provinciale West-Vlaanderen tot slot gaat de kampioen over naar tweede landelijke. De nummers 6 en 7 uit de play-downs zijn de verplichte dalers naar tweede provinciale. Vanuit tweede provinciale komen de nummers 1 en 2 over. Dan is het opnieuw afhankelijk van het aantal West-Vlaamse zakkers uit tweede landelijke. Afhankelijk daarvan worden bijkomende dalers aangeduid om tot 14 ploegen te komen.
Ook in de lagere provinciale reeksen word gestreefd naar 14 teams per reeks. Er wordt in eerste instantie altijd gekeken naar de gerechtigde stijgers en verplichte dalers. Daarna wordt gekeken naar de ploegen die zakken uit de bovenliggende reeks en wordt gewerkt met bijkomende dalers om tot 14 ploegen te komen. Waar nodig wordt met testwedstrijden gewerkt in de afdelingen met meerdere reeksen om een bijkomende stijger/daler te bepalen.
In 1e provinciale dames stijgt de kampioen naar tweede landelijke. De nummers 13 en 14 dalen naar tweede provinciale. Vanuit 2e provinciale komen stijgers over.